Relevantie troef, in deze nieuwe editie van Stripgids. Het 140 pagina’s dikke nummer belicht andermaal een waaier van boeiende onderwerpen en thema’s die zich situeren achter en voor de schermen van de stripsector. Zo is er de vrees dat artificiële intelligentie (A.I.) onder stripauteurs een bloedbad zal veroorzaken: zowel scenario’s als grafisch werk – in elke stijl of genre – kunnen moeiteloos met een paar prompts worden gegenereerd. Of loopt het allemaal niet zo’n vaart?
Het literaire tijdschrift Stripgids heeft de ambitie om met elk nummer telkens weer opnieuw zijn naam waar te maken. Dat betekent: de lezer gidsen en inzicht te bieden in de veelzijdige en wondere stripwereld uit binnen- en buitenland. In dit dertiende nummer zoomen we met een dossier in op een van de aloude paradepaardjes van de strip in Vlaanderen, de reeks Suske en Wiske. Net geen tachtig, wat zowel een vloek als een zegen blijkt. Hoe staat het er vandaag mee? Ook bekijken we Willy Vandersteens ‘nucleaire optie’, het probleem Jerom. Tot slot van dit dossier is er een gidsbeurt door Vincent Bal, gereputeerd filmmaker en co-scenarist van Suske en Wiske.
‘Das Spiel ist aus’: met een nerveuze, driedubbele cover van de Vlaamse grafische alleskunner Sam Vanallemeersch opent Stripgids, bij wijze van statement. In wat voor wereld leven wij? En in wat voor wereld willen we leven? Het twaalfde nummer van “het mooiste striptijdschrift van Europa” (de Volkskrant) neemt de lezer mee, van het door bombardementen geteisterde stadsleven in Oekraïne, over een met stokslagen getekende jeugd in Rwanda naar de bruisende stripscène van Brazilië. En onderweg houdt het halt bij verschillende interessante stripgerelateerde onderwerpen, ook uit de Lage Landen.
Naar aanleiding van de recente presidentsverkiezingen in Brazilië peilde Stripgids naar de stripcultuur van dat immense Latijns-Amerikaanse land. Er is een duidelijke breuk voor en na de militaire dictatuur (1964-1985) te bespeuren. Humor bleek, zoals vaak in andere tijden en op andere plekken, een uitweg en een bron van subtiel verzet, zo blijkt. Anno 2022 bloeit de sector op, en krijgen makers en genres die lang in de marge zijn gebleven steeds meer aandacht.
In eigen land focussen we op de nieuwe adem die het Belgisch Stripcentrum bij monde van haar nieuwe voorzitter heeft gevonden. Stripauteur Pieter De Poortere, bekend van de internationale bestsellerreeks ‘Boerke’ maakt een scherpe analyse van de stripscène in België, en schetst de rol van het Stripmuseum daarin. Het Belgisch Stripcentrum is niet meer hetzelfde als de instelling die in 1989 uit de startblokken schoot, zoveel is duidelijk.
“Succes kent vele vaders, de mislukking is echter een eenzame wees.” U kent vast deze uitdrukking; in deze context werpt het de vraag op wie er prat kan gaan op het ‘vaderschap’ van de strip? Toch minstens één bekende vader komt uit het Verenigd Koninkrijk. En wel William Hogarth (1697–1864), een Londense kunstenaar en illustrator. Toen die een tafereel van een prostituee in haar boudoir schetste en dat A Harlot’s Progress noemde, was er sprake van een proto-strip.
Winternummer van Stripgids
Op naar een Staten-Generaal van de strip
Dit tiende nummer van Stripgids biedt met een Staten-Generaal op papier een indringende kijk op de achterkant van de stripsector. Die is complexer én interessanter dan velen op het eerste zicht denken. En ook heel relevant, want die net achterkant bepaalt mee wat er uiteindelijk in de winkel belandt.
Enter: prijszetting, subsidies, auteursrechten, royalty’s, contracten, debutaten, crowdfunding, onderzoek, cijfermateriaal en andere onderwerpen. Niet bepaald thema’s waarmee ‘de strip’ doorgaans geassocieerd wordt: strips zijn per definitie leuk, ontspannend, fantasierijk en getuigen over creativiteit en verbeelding. Meestal blijven de makers ervan buiten beeld. Met dit dossier dus niet. De bedoeling? Een opmaat bieden voor een échte Staten-Generaal van de Strip, een grootste bijeenkomst waarbij alle betrokkenen kunnen nadenken en ideeën uitwisselen over hoe de toekomst van de strip verzekerd kan worden.
LGBTQIA2+ en strips: voor elkaar gemaakt
Strips zijn een spiegel van de tijd waarin ze gemaakt worden. Het kan dan ook niet verwonderen dat strips over, van en met LGBTQIA2+-auteurs en thema’s steeds zichtbaarder en talrijker worden, ook in de Lage Landen.
Het in binnen- en buitenland gewaardeerde literaire tijdschrift Stripgids laat zijn licht schijnen over de zeggingskracht en de relevantie van een medium – strips dus – voor een welbepaalde doelgroep. Het LGBTQIA2+-thema gaat in essentie over diversiteit. In dit dossier stelt Stripgids de vraag hoe met dit hele spectrum van geaardheid, identiteit, liefde en verlangen wordt omgegaan in strips. Strips zijn definitief uit de kast. Je kan het thema terugvinden in zowat alle stripgenres, van pornografische manga tot autobiografische romans. Een meerstemmig dossier, met strips en getuigenissen uit eigen land, Denemarken, Frankrijk, Libanon, Nederland, Spanje, Turkije en het Verenigd Koninkrijk.
Na de coronacover van de grensverleggende Britse stripmaker Dave McKean voor Stripgids #7 en de Amerikaan Chris Ware voor Stripgids #8 was nu de Fransman Nicholas de Crécy bereid een dubbele cover te maken. Andermaal pleit het voor het “mooiste stripblad van Europa” (dixit de Volkskrant) dat ook deze wereldberoemde stripmaker zijn naam met Stripgids wil verbinden.
Winternummer van Stripgids
Het verdriet van de stripmakers
Het in binnen- en buitenland gewaardeerde literaire tijdschrift Stripgids blikt met het najaarsnummer opnieuw in de coulissen van het stripbedrijf. Al worden stripmakers gefêteerd en geprezen als ‘creatieve ondernemers’ en uithangborden van de met Vlaamse klei geboetseerde kunst, de realiteit ziet er net iets anders uit. Zo leert De Geweigerden, het ontluisterende katern van Steven Dupré.
Dupré is vooral in de Franstalige wereld bekend van de razend populaire reeks ‘Kaamelott’ (oorspronkelijk een televisiereeks en daarna herwerkt tot strip en film), een hedendaagse en humoristische kijk op de legende van koning Arthur. In 2011 won Dupré de Bronzen Adhemar, de belangrijkste stripprijs van Vlaanderen. Ondanks al die adelbrieven heeft Dupré – en met hem talloze collega’s – iets weg van een venter, die enorm veel tijd en moeite moet stoppen in het deur aan deur leuren met zijn projecten,. Zijn katern is een scherpe en bijwijlen verbijsterende getuigenis in een dertigtal staties van hoe het eraan toegaat in de wereld van de strip.
Stripgids mikt hoog; de cover is telkens weer een representatief visitekaartje. Na de coronacover van de grensverleggende Britse stripmaker Dave McKean voor Stripgids #7 was de Amerikaan Chris Ware bereid een dubbele cover te maken. Andermaal pleit het voor het “mooiste stripblad van Europa” (dixit de Volkskrant) dat deze wereldberoemde stripmaker zijn naam opvallend met Stripgids wil verbinden.
Zoethoudertjes voor kinderen en mensen met te veel tijd. Dit zevende nummer van het halfjaarlijks literair tijdschrift Stripgids toont het tegendeel aan.
MAAR DEKT DEZE SCHITTERENDE VLAG DE LADING?
OORDEEL ZELF:
Openen doet het blad met een lang en indringend interview met de Britse topscenarist Alan Moore, die niet alleen waarschuwt voor de politieke polarisatie in de wereld, maar ook zijn gal spuwt over de (Engelstalige) stripwereld, die hij als inhalig en misdadig beschouwt. Moore is doorgaans erg zuinig met interviews, maar voor Stripgids maakte hij een uitzondering.
Nu de protesten in de VS naar aanleiding van de gewelddadige dood van George Floyd steeds grimmiger worden, richten we de blik op een wel heel bijzondere variant van de strip. In het land of the free bloeit de politieke strip als nooit tevoren, in aanloop naar de presidentsverkiezingen in november. Stripgids analyseert wat de strips langs beide zijden van het politieke spectrum gemeen hebben, en wat hen scheidt.
Marc Legendre heeft binnen de Belgische stripwereld een reputatie. Door zijn lange staat van dienst (waaronder ‘Biebel’, ‘Sam’, de hoofdredactie van het Suske en Wiske Weekblad, het met de Libris Literatuurprijs genomineerde Verder), zijn veelzijdigheid (denk aan Coño, scenarist voor ‘Amoras’, ‘De Kronieken van Amoras’, ‘De Rode Ridder’, enzovoort), maar ook door zijn openheid; menig beginnend stripmaker kan op hem een beroep doen – en dat ondanks het feit dat hij ver én geïsoleerd woont op het Canarische eiland El Hierro. Het eiland, als fysieke plek en als metafoor zijn de uitgangspunten voor een katern van 34 pagina’s dat Marc heeft samengesteld. Met bijdragen van Stefan Brijs, Noël Slangen, Ingrid Dejonghe, Charel Cambré, Rik Van Puymbroeck en vele anderen.
Uit recent onderzoek blijkt duidelijk dat Vlaamse kinderen het liefst van al strips lezen. Tot ze twaalf zijn alleszins. Zodra puistjes en ongenode haren verschijnen, slinkt de interesse in strips, om in veel gevallen nooit meer terug te keren. Waarom lusten (pre)pubers geen beeldverhalen meer, en is het tij nog überhaupt te keren? Desondanks blijven kwalitatieve uitgeverijen als Bries weerwerk bieden. Meer nog, dit jaar blaast de grensverleggende uitgeverij uit Antwerpen 20 kaarsjes uit. Goed voor een blik in de Bries-keuken.
Het enorme en diverse stripaanbod van Italië blijkt een goed bewaard geheim. Gezien slechts een heel klein deeltje de Lage Landen in vertaling bereikt, biedt Stripgids de lezer een handpicked selectie aan van ’s lands beste fumetti. Met ook oog voor de glorieuze Italiaanse stripgeschiedenis, waarin Walt Disney een bijzondere rol speelt. Een katern van 32 pagina’s is voorbehouden voor een man die zichzelf als ‘grafisch huurling’ aanprijst. Een alleskunner, letterlijk, met een parcours dat doet duizelen: van het ontwerp van festivalpodia, burleske optredens op radio, tv en podia, kortverhalen, grafische interventies en internationale bestsellers over katten: Serge Baeken doet het allemaal. In 26 lemma’s doet hij zichzelf uit de doeken. De covers zijn een vette knipoog naar een aantal Italiaanse klassiekers.
Vaak wordt ‘Angoulême’ met eerbied en bewondering uitgesproken. Dé Franse strip is een heel ander paar mouwen dan die uit Vlaanderen en Nederland. In een scherpe analyse bekijkt Stripgids het verhaal van het beroemdste stripfestival (annex museum) van Europa. Met daarin een glansrol van niemand minder dan Hergé!
Stripgids #5 richt de blik naar Centraal-Europa, en mee bepaald de ongemeen florissante stripscène van Tsjechië. Onbekend maakt onbemind, zeker weten. Twee maatschappelijk razend actuele thema’s passeren eveneens de revue: we gaan na in hoeverre oude, koloniale en racistische denkbeelden (oude) strips kleuren (en kleurden). Ook houden we de verrassende relatie tussen strips en welzijn tegen het licht. Strips lezen is gezond, dat hebben we altijd al gezegd! Centrale gast is Charel Cambré, Flanders’ finest, die met 32 pagina’s over leven en werk, familie en collega’s een scherp (zelf)portret schetst.